Mijn kleindochter van bijna twee ontdekt de wereld. Ze valt op haar knietjes en huilt. ‘Au!’ Ik til haar op en houd haar dicht tegen me aan, zeg troostende woordjes en laat haar uitsnikken. Natuurlijk, ze mag even verdriet hebben al was het maar omdat ze geschrokken is. Troost, zo makkelijk om te geven aan een kind.
In ons volwassen leven kan er veel verdriet en pijn zijn. Troost is broodnodig. In de vorm van een man of vrouw die zomaar een arm om je heen slaat, waarbij je even klein en kwetsbaar mag zijn, iemand die vanuit zijn hart alleen maar luistert. Iemand die er gewoon voor je is, zonder voorwaarden, zonder oordeel, zonder goede raad.
Ik ontmoette haar op een training. Ze was rond de 20 toen haar vader overleed aan kanker. ‘ ‘Daar stond ik naast mijn moeder en broer bij de condoleance. Mensen zeiden dat het voor hem het beste was zo. Dat hij niet meer beter zou worden en wat had hij aan zo’ n lange lijdensweg? Ik kon het niet verdragen dat anderen dat tegen mij zeiden. Wilden ze me zo troosten? Wij mochten dat denken en zeggen, niet anderen!’
Het is moeilijk om te verdragen dat iemand waar je dicht bij staat, lijdt. Het liefste willen we oplossen, iets doen of iets zeggen dat het lijden van de ander kleiner maakt. We staan met lege handen want we kunnen niet zeggen: ‘Jouw verdriet is zo groot, geef mij er maar een stukje van, dan draag ik dat voor jou.’ Het kan gewoon niet. En kunnen we verdragen dat we met lege handen staan? Kunnen we het aanzien dat iemand intens verdriet heeft, wanhopig is, woedend kan zijn, diepe pijn ervaart?
Mijn praktijk heet IK LOOP MET JE MEE. Vanuit de intentie dat ik een tijdje naast de ander wil staan. Ik wil me oprecht betrokken voelen bij de ander en meeleven zonder mee te lijden. En zolang als nodig is een stukje meelopen.
Uit een artikel van Riet Fiddelaers in de Volkskrant na de ramp met de MH17:
‘Wijlen professor Van Dantzig (psychiater) herleidde het woord troost tot trouw, trouw in je aanwezigheid. En trouw herleidde hij tot ’tree’, boom. Ik zie dan een grote eikenboom voor me waar je in je diepste verdriet tegen kunt leunen, waar je ook tegenaan kunt schoppen of een gebroken hart in kunt kerven. En de boom blijft staan, dagen, weken, maanden en jaren, als een trouwe metgezel. ‘
Krachtige woorden van Marinus van den Berg. Trouw zijn betekent dat je er bent, ook als het langer duurt. Kun je trouw zijn in je troostende aanwezigheid? Ook als die ander geïrriteerd is, zwijgt, zegt dat het vandaag niet uitkomt, hij/zij geen zin heeft om te wandelen, een slechte dag heeft? Wat vandaag haalbaar en een goed idee lijkt, kan morgen volkomen anders zijn.
Ga er maar van uit dat iemand die rouwt niet in zijn of haar gewone doen is. Cliënten zeggen het regelmatig: ‘ Ik ken mezelf niet terug. Ik ben gauw geïrriteerd en overgevoelig.’
Jaren geleden las ik het boek ‘Troost’ van Riekje Boswijk-Hummel. Ze beschrijft hoe je jezelf kunt troosten. Met je eigen armen om je heengeslagen, alsof je je eigen pijn en verdriet omarmt. In het vertrouwen dat wat er ook gebeurt en hoeveel intens verdriet er ook is, je dat kunt verdragen. Stel je dat grote verdriet binnen in je voor als een verdrietig en bang kind. Koester het en stel het gerust. ‘Ik ben bij je en laat je niet alleen.’
Troost kan de vorm hebben van een onverwachte zonnestraal, woorden die iets doen verzachten, muziek die binnenkomt in je ziel, herinneringen die altijd blijven, de onbevangenheid van een kind, een kaars in het donker. Je kunt het zelf opzoeken en het kan ook zomaar naar je toekomen. Zoals verdriet je kan overvallen omdat het door iets getriggerd word. Zo kan troost onverwacht naar je toekomen.
Troost
Troost
Ik verlang naar je
Als ik verlies ervaar
Als mijn dromen sterven
Als ik rouw om het afscheid
Ik heb je nodig
Als mijn wereld aan scherven ligt
Als de veiligheid is verbroken
Als de liefde haar schaduw werpt
Troost
Ik zoek je
In herinneringen,
In gebaren die liefde weerkaatsen,
In mijn zelf
Dat kwetsbaar en breekbaar woorden spreekt.
Ach troost,
Laat me je vinden
Bij mensen die me beminnen.
Claire van den Abbeele