
Depressie, het voelde voor mij als een grijze deken die zwaar over me heen lag en op me drukte. Alsof ik een andere bril op mijn neus had dan in mijn gewone doen waardoor ik alles op een ander, negatieve manier zag en ervaarde. Ik kon niet blij zijn en niet meer genieten van de dingen waar ik anders wel plezier in had. Ik zag op tegen dingen als boodschappen doen, een verjaardag. Denken en doen werden trager. Kramp in mijn lijf, geen zin in eten. Vreemde, negatieve gedachtes popten zomaar op en versterkten dat nare gevoel. Zomaar wat dingen die nu in me opkomen. Het lijstje is niet volledig.
In de depressie was er verlies. Verlies van vitaliteit en levenslust. Verlies van zelfvertrouwen. Verlies van het gevoel er bij te horen. Verlies van echte aandacht voor mijn omgeving.
Na een depressie was er vooral opluchting dat het voorbij was. Het was zo fijn om me weer thuis te voelen bij en in mezelf. Zo fijn om weer blij te kunnen zijn. Ook al had ik, net als na een flinke griep, tijd nodig om helemaal te herstellen. Geest en ook lichaam hadden een optater gehad.
Ogenschijnlijk ging dan het gewone leven verder. Toch zit ergens in mij de herinnering aan die periode in mijn wezen gegrift en komt elke dag wel even voorbij. Vanaf de eerste depressie besef ik dat geestelijke gezondheid niet vanzelfsprekend is. Het maakt me kwetsbaarder. Als je eenmaal een depressie hebt gehad is de kans op een tweede keer nu eenmaal groter. Ik spreek uit ervaring.
Ik heb het een en ander moeten inleveren. Toen de kinderen wat groter waren wilde ik graag weer terug in het onderwijs. Langzaamaan kwam het besef dat ik die droom los moest laten. Het zou me teveel stress opleveren, een trigger waar ik niet op zat te wachten. Met vallen en opstaan leerde ik dat ik mezelf voor 80% moest belasten en niet voor 100%. Wat ook lastig was: elke keer als ik iemand ontmoette die ik een tijd niet had gezien, kwam de vraag: ’En, sta je nog voor de klas?’ Tja, vind dan de goede woorden maar.
Het heeft tijd gekost en het nodige verdriet om me te verzoenen met de realiteit. Ik vond mijn eigen weg en er kwamen andere dingen op mijn pad waar ik veel plezier en voldoening in vond. Zo gaf ik 17 jaar muziekles aan kinderen bij mij aan huis. Op mijn 50e ging ik naar de Academie voor Schone Kunsten in Arendonk en ontdekte het plezier in schilderen. Later, toen ook onze jongste uitgevlogen was, kwam via een omweg de opleiding voor coach&counsellor op mijn pad. Naast leren was het ook werken aan persoonlijke ontwikkeling. Wat klein begon groeide uit tot een nieuwe passie.
Toen ik een jaar of twaalf was, wist ik al wat ik het liefste wilde worden. Moeder en dan meteen maar van drie kinderen. Dankbaar en rijk voel ik me met ons drietal. Ze zijn naast mijn man het allerbelangrijkste in mijn leven. Gelukkig, toen ik zover was dat mijn droom werkelijkheid werd, was ik onbevangen. Ik wist niet dat ik na elke bevalling een postnatale depressie zou krijgen. Bij het ene kind wat ernstiger dan bij het andere. Het woord depressie kende ik niet, laat staan postnatale depressie. Het aller zwaarste aan die periodes was dat ik niet spontaan met de kinderen om kon gaan. Het gevoel van houden van was anders. Alsof mijn gevoel op slot zat.
Het verdriet daarom zit erg diep en speelt van tijd tot tijd op. Als ik foto’s bekijk van toen. Als er zomaar herinneringen terugkomen uit die tijd. Als ik zie hoe mijn schoondochter met haar kleintjes, onze kleinkinderen, omgaat. Dan komt het besef, dat ik stukken gemist heb in dat eerste jaar. Nog dieper zit het schuldgevoel naar mijn kinderen toe. Ik kon niet altijd de moeder zijn die ik graag wilde zijn. Dat schuldgevoel was hardnekkig en vroeg veel aandacht. Door er mee bezig te zijn, het verdriet gewoon maar toe te laten, er over te praten vooral met Martien en de kinderen, is het schuldgevoel langzaam geslonken.
Met enige regelmaat gaat er een laatje open en moet ik opnieuw aandacht schenken aan wat daar inzit. Niet alleen kijken, ook voelen ook al is dat niet fijn. Tot ik het weer terug kan leggen en de la kan sluiten. Dat is de rouw die ik lang niet als zodanig heb herkend. Het was er wel. In een van die laadjes zat lange tijd de sluimerende angst, dat de depressie terug zou komen. Helemaal weg zal die angst nooit gaan maar ik heb er, met hulp, mee om leren gaan. Nog een laatje : de angst of ik het wel in mijn eentje zou redden als Martien er niet meer zou zijn.
Want hij was zeker in die periodes mijn houvast, letterlijk en figuurlijk. Keer op keer luisterde hij naar mijn verhalen en nam voor lief dat ik vooral heel veel met mezelf bezig was in zo’n tijd. Me altijd maar afvragend: ‘Wat is er toch met me aan de hand, hoe komt het en wat kan ik er aan doen?’ Nooit, geen enkele keer, heeft hij gezegd: ’Hou er nu maar eens over op, ik weet het zo onderhand wel.’
Toen en nu is er verdriet bij mij omdat het ook voor hem geen gemakkelijke tijden waren. Gelukkig, hij kan gemakkelijk relativeren en liet zich niet meeslepen door mijn somberheid. Hij hield me voor:’ Heb maar wat geduld, dit gaat ook weer voorbij.’ Voor de kinderen was hij de stabiele factor. Nu zegt hij:’ Het heeft onze relatie sterker gemaakt.’
Nog iets. Hoe zou het zijn met de kinderen? Intussen weet ik dat er een genetische aanleg is. Die hoeft niet per definitie te leiden tot het ontstaan van depressie. Dat is altijd een optelsom van factoren. Ik heb de kinderen, ongewild en onbewust, belast. Ook hier heb ik mee geworsteld. We zijn er open over. Ik grijp gelegenheden aan om er met hen over te praten en soms komen er vragen. Zoals van mijn zoon, nu hij twee kleine kindjes heeft. ‘Mam, is het erfelijk?’ Dan praten we. Hoe moeilijk ik dat ook vind. Gelukkig, ze hebben ook de helft van de genen van hun vader.
Rouwen is leven met dat wat er is, de pijn en de vreugde. En dat nemen voor wat het is. Zo langzamerhand kan ik dat wel. Want alles wat ik heb meegemaakt heeft mij ook gemaakt tot wie ik ben. De pijn was diep, de vreugde is misschien des te dieper. Ik koester het leven, de natuur, de mensen en vooral diegenen die me het meest dierbaar zijn. Dat er nu twee kleinkinderen zijn is helend. Samen met Martien mag ik daar met regelmaat van genieten en dat is een ongekend geluk.
Zo herkenbaar, alsof ik het zelf heb geschreven.
Dank je wel Charlotte. Ik hoop dat het nu goed met je gaat!