
Enkele jaren geleden verloor hij zijn vrouw. Hij was gek op haar. Ze hadden een lang en gelukkig huwelijk. Nu besluit hij rouwverwerking te gaan doen. Omdat er nog steeds zoveel verdriet is om haar. Hij heeft een technische opleiding gehad en later ook leidinggevende functies. Tot nu toe kon hij alle problemen in zijn leven oplossen. Behalve dit.
Rouwverwerking gaan doen; dat klinkt als een behandeling ondergaan en dan is het probleem opgelost. Helaas, zo werkt het niet. Ik heb geen toverstok waar ik verdriet mee weg kan toveren en geen toverballen tegen de pijn van het missen. Ik kan mensen begeleiden maar het verdriet niet oplossen. Dat begrijpt hij.
Bij oudere cliënten gebruik ik vaker de verhalencirkel. Hierop staan de 4 seizoenen centraal. Hij is in de winter van zijn leven, zoals hij zelf lachend benoemt. Er zijn heel wat ‘blaadjes gevallen’. Ouders, broers en schoonzussen, verdere familie. De vriendenkring is behoorlijk uitgedund. Na zijn werkzame leven heeft hij met veel plezier zijn tijd gevuld met zijn oude hobby muziek. Nu laat zijn fysieke toestand dat niet meer toe en geniet hij passief van muziek. Zijn wereld is klein geworden. Gelukkig wonen zijn kinderen en kleinkinderen dicht bij hem. En nu, een paar jaar geleden, is zijn vrouw overleden. Het is het allergrootste verlies in zijn leven.
Ze was ziek, al langer. En toch had hij ergens het idee dat hij eerder dood zou gaan. Nee, er over praten deden ze niet. Dingen moet je accepteren zoals ze zijn, vindt hij. Met zijn hoofd. Zijn hart vertelt hem een ander verhaal. Dat hij inlevert aan gezondheid, daar kan hij mee leven ook al beperkt hem dat in zijn functioneren en is er ongemak en zijn er dagen van ziek zijn. Maar dat hij zijn vrouw moet missen is moeilijk te verteren.
Veel gesprekken heeft hij niet nodig. Hij vertelt graag over zijn leven. Verhalen met een lach en een traan. Die tranen zitten hoog als hij over zijn vrouw praat, hun eerste ontmoeting, de verkeringstijd en hun lange huwelijksleven. Over haar zorgzame karakter, hoe ze hem alle ruimte gaf om zijn werk te doen. Hoe fijn het was om later samen op de kleinkinderen te passen. Ze hebben veel gereisd samen, ook met de kinderen.
Met glinsterende ogen praat hij over zijn ouders en zijn jeugd, de studietijd en de verschillende banen die hij heeft gehad. Als hij stopt met werken gaat hij opnieuw op muziekles, gaat studeren, haalt diploma’s en vindt hier veel voldoening in. Zijn gezicht straalt als hij vertelt over die jaren.
Hij realiseert zich dat hij een mooi leven heeft gehad. Een goed thuis, met een zorgzame moeder en een vader die ook in de hongerwinter zorgde voor eten op tafel. Zijn ambitie bracht hem op veel plekken in de wereld. Hij heeft een actief leven kunnen leiden gesteund door zijn vrouw die thuis zorgde dat alles op rolletjes liep.
‘Ja, ik heb een mooi leven gehad!’ Hij zegt het vaker in de paar gesprekken die we hebben gehad. Aan het einde van het derde gesprek zegt hij bij het afscheid nemen: ‘Misschien moet het zo wel zijn. Misschien hoort dit nu bij mij.’
Het vervolggesprek belt hij af, hij is ziek. Hij zal me nog bellen.
Een week later gaat de telefoon. Hij zegt nog eens goed over alles na te gaan denken. Voorlopig heeft hij geen behoefte aan een nieuwe afspraak. Het verbaast me niet, er is een knop om. Hij bedankt me voor de prettige gesprekken. Ik herinner hem er aan wat hij de laatste keer bij het weggaan zei. Hij is het vergeten. Ik wens hem alle goeds.
Bij de familieberichten in de krant zie ik een bekende naam. Zijn verhalencirkel, zijn leven is rond. De hele verdere dag loop ik met een brok in mijn keel. Ik mocht even met hem meelopen. Hopelijk heb ik iets in hem geraakt waardoor hij anders kon kijken naar wat er was. Hij heeft iets in mij geraakt.
Geef een reactie