
Met mijn cliënten ga ik graag de natuur in. Er is een ander perspectief dan binnen de vier muren van mijn praktijkruimte. Je ervaart dat we deel zijn van een groter geheel. In het bos is groei en bloei, leven en afsterven een natuurlijk gegeven. Ook de dode bomen en planten maken deel uit van het geheel, net zo goed als de zaden. Het mooiste van alles is dat alles wat dood is grondstof is voor nieuw leven. De cirkel is rond.
Met een weduwe loop ik door het bos. Haar traject is bijna afgerond. Ik vraag haar stil te staan bij haar situatie zoals die nu is, ruim anderhalf jaar na de dood van haar man. Het gemis is nog steeds groot, er was veel onrust en onzekerheid, nu komt er meer stabiliteit. Ze zoekt een symbool voor haar zelf. Een stevige boom, onderaan wat kaal, ook wat littekens op zijn bast. ‘Die plekken horen bij mij, die neem ik mee’, zegt ze. De boom staat een beetje gebogen, nog niet helemaal overeind. Bovenaan ziet ze groene blaadjes en jonge takjes die omhoog wijzen. ‘Er is weer groei. En kijk, ik sta niet alleen, er staan bomen om me heen.’
Met iemand anders doorloop ik de volgende stappen. Ik vraag haar zich om te draaien en wat terug te lopen. Hoe was het toen haar man nog leefde? Daar zoekt ze een symbool voor. Ze vindt twee verschillende bomen dicht bij elkaar. Het is net of de ene de andere boom wat in bescherming neemt, hij is ook wat groter. Waar staan die twee bomen voor? ‘Onze harmonie, liefde, het samen ouder zijn van de kinderen, verbondenheid.’ Hoe is het om daar naar te kijken? Ze voelt opnieuw het gemis, de pijn van het afscheid, het alleen zijn nu. Wat neemt ze in dankbaarheid mee vanuit dat wat er was? ‘De liefde blijft, hij zal altijd een plaats in mijn hart houden. Alle goede herinneringen aan het leven wat we samen mochten leiden. Zijn zorgzaamheid voor de kinderen en mij.’
Nu draait ze om. Ik vraag haar langzaam en met aandacht de stappen te zetten. Van toen naar nu, van nu naar de toekomst. Wat gaat er door haar heen? ‘Ik laat hem achter, dat doet pijn. Toch heb ik het gevoel dat hij met me meegaat, dat geeft vertrouwen.’
Hoe kijkt ze naar de toekomst? We kijken samen naar het pad zoals zich dat voor ons uitstrekt. ‘De angst is minder, er is meer vertrouwen. Net alsof hij tegen me zegt: ‘Je doet het goed!’ Ik merk dat ik weer meer opensta voor anderen.’ Ze zoekt een symbool voor dat vertrouwen in de toekomst. Iets wat ze mee naar huis kan nemen. Ze vindt kleurige gele bloemetjes met een heleboel knoppen. ‘Kijk, een paar bloemen zijn al open, sommige knoppen zijn nog dicht. Ik houd van geel, de kleur van de zon. Ik wil weer kleur in mijn leven.’ Ze maakt er een foto van en neemt het bloemetje mee naar huis om het te drogen.
Geef een antwoord