Wanneer is het goed om rouwbegeleiding te gaan zoeken?
Een bezorgde dochter belt me. ‘Vorige week hebben we mijn vader begraven en nu is mijn bejaarde moeder helemaal van streek. Haar wereld is ingestort. Kunt u iets voor haar doen?’
Het is niet voor het eerst dat een bezorgde zoon of dochter me belt. Goedbedoeld wil zoon of dochter zijn/haar moeder behoeden voor de pijn van de rouw. Zoals een dokter iemand hopelijk kan genezen van ziekte zo hopen ze dat op tijd de hulp inroepen van een rouwbegeleider kan voorkomen dat moeder het te moeilijk krijgt.
Jammer, zo werkt het niet. Rouw hoort bij ons leven. Net zo goed als verliefd worden, van iemand gaan houden en met iemand je leven delen. Hoe groter de liefde, hoe groter de pijn van het verliezen. Er bestaat geen pilletje tegen het verdriet wat er is als je iemand verliest die je heel dierbaar is. Wat dochter/zoon ook vergeet is of moeder zelf zit te wachten op een hulpverlener.
Die eerste maanden na een verlies kunnen heel heftig en chaotisch zijn. Ze horen bij het rouwproces, je kunt die tijd niet overslaan. De rouw is rauw. Het is wennen aan een leven zonder je man, je kind, je vader of moeder, je broer of zus, je baan, je gezondheid. Het begin van een ingrijpende verandering in je leven. Er is heftig verdriet, onzekerheid, onwennigheid, veel verwarring en onrust.
Verlies is onderdeel van ons leven en rouw is geen ziekte. We krijgen er allemaal vroeg of laat mee te maken. Misschien is dit verlies wel het moeilijkste wat je in je leven tot nu toe hebt meegemaakt. Toch zijn de meeste mensen in staat om op eigen kracht door zo’n periode heen te komen. Zeker in de eerste tijd daarna is het verlies nog volop in beeld bij de omgeving. De aandacht van anderen kan helpend en troostend zijn. Het telkens opnieuw je verhaal vertellen heeft zin. Telkens weer hardop uitspreken wat er gebeurde, hoe het was, wat de overledene voor je betekende is nodig om beetje bij beetje te wennen aan die onomkeerbare realiteit.
Wanneer ga je wél hulp inschakelen?
• Als er op zijn minst zo’n 3 of 4 maanden voorbij zijn. Je bent in staat om enigszins van afstand naar jezelf en je reacties te kijken.
• Als je er zelf behoefte aan hebt. Je zit ‘vast’, er lijkt geen beweging in je rouwproces te zitten.
• Je hebt geen idee wat je beter wel of niet kunt doen.
• Je vraagt je af of het normaal is dat je ineens zo moe bent, zo slecht slaapt enz.. Je vraagt je af hoe het met je kinderen moet, of je het wel goed doet.
• Er zijn weinig tot geen mensen in je omgeving waarmee je echt eens kunt praten.
Er zijn omstandigheden waardoor de rouw zwaarder kan wegen.
• In korte tijd heb je te maken gehad met meerdere verliezen. Er is sprake van een verliesstapeling.
• Een recent verlies raakt aan oud, onverwerkt verlies.
• Het verlies zelf kan op een traumatische manier gebeurd zijn. (hier maak ik een uitzondering: je hoeft niet te wachten tot je enkele maanden verder bent)
• Je hebt de overledene niet meer kunnen zien.
• Je was door omstandigheden niet in staat om bij het afscheid aanwezig te zijn.
• Er spelen nog andere problemen een rol.
B.v. slechte familierelaties, psychische problemen, financiële problemen, werkloosheid, relatieproblemen.
• Je gaat gebukt onder een terecht of onterecht schuldgevoel.
• Verborgen verlies, b.v. het overlijden van iemand waarmee je een geheime relatie had.
• Andere redenen
Elk eerste gesprek is het begin van een uniek traject. Soms blijft het daarbij. Eén enkel gesprek kan genoeg zijn om die ander te bevestigen in de manier waarop zij/hij omgaat met de onstane situatie. Ik geef wat algemene informatie, een enkel handvat mee.
Andere trajecten duren langer. Er zijn 4 – 6 – soms meer gesprekken. Elk pad is uniek, zoals elk rouwproces uniek en persoonlijk is.