Het verlies van je ouders.
Je ouders zijn de mensen die jou vanaf het allereerste begin hebben gekend. Als kwetsbaar, afhankelijk kind heb je de veiligheid, liefde en zorg van je vader en moeder nodig om met vertrouwen ‘uit te reiken’, de wereld te gaan verkennen. Je leert dat je moeder even weg is maar altijd weer terugkomt. Je leert om je te hechten, om troost te zoeken en te krijgen als je dat nodig hebt. Opgroeien is je stap voor stap losmaken van je ouders, leren het zelf te doen. Altijd vanuit het weten dat je ouders er zijn om om op terug te vallen. Ook als je al lang volwassen bent. Er is geen andere liefde zo onvoorwaardelijk dan de liefde van ouders voor hun kind.
Het liefste willen we onze ouders zo lang mogelijk bij ons houden. Het is zo fijn als ze deel blijven uitmaken van ons leven en meedelen in onze vreugdes en er zijn in ons verdriet.
Dit is het ideale plaatje. De realiteit is niet altijd zoals we willen dat het zou zijn. Er kan onderweg van alles anders gaan.
Verlies van ouders is in elke levensfase anders.
Er zijn mensen die al op jonge leeftijd een van hun ouders verliezen. Voor een kind is dat een trauma; je hebt je vader of moeder nog zo hard nodig. De helft van je basisveiligheid valt in een klap weg. En de andere ouder is niet in zijn gewone doen. Er rust een zware taak op de ouder die achterblijft. Dealen met zijn eigen verdriet maar ook in zijn eentje voor een of meer kinderen zorgen. En hoe moet dat met het huis, een baan?
Het volgende kan gebeuren (en nu zeg ik het zwart-wit). Die ouder richt zich vooral op zijn/haar gezin; voorop staat om alles zo goed mogelijk door te laten gaan voor zijn/haar kind(eren). Hij/zij parkeert a.h.w. het eigen rouwproces.
Of, en dat is het andere uiterste: Hij/zij is zo overweldigd door het verlies van de partner dat er geen ruimte is om oog te hebben voor de kinderen. Cruciaal voor die kinderen is dat ze terug kunnen vallen op grootouders, een tante, buurvrouw, leerkracht op school. Dat er iemand is die echt aandacht voor hen heeft.
De middenweg is een combinatie van zorgen voor je kind(eren) en zo goed en zo kwaad als kan je rouwproces aangaan. En als dat kan delen met elkaar. Het maakt alles uit hoe oud kinderen zijn. Heel belangrijk voor een kind is het weten; papa of mama is nu heel erg verdrietig net als jij, heeft het moeilijk, maar er komt een tijd dat het weer beter zal worden.
En kinderen? Kinderen hebben zo hun heel eigen manier om met verlies om te gaan. Ook kinderen kunnen hun verdriet uitstellen. Ze willen het liefste maar dat alles gewoon doorgaat. Op de een of andere manier zoeken ze naar een manier om te overleven. Het is voor een kind van levensbelang dat de ouder die overblijft gedijt. Zijn grootste angst is die ook nog te verliezen.
In de puberteit en jong-volwassenheid zoek je naar je eigen identiteit. Aan de ene kant wil je je afzetten tegen je ouders, tegelijkertijd is het fijn als je ouders je ondersteunen in alle keuzes die je in die periode maakt. Op die leeftijd een vader of moeder verliezen is het omgekeerde van wat voor jou natuurlijk voelt; je ouder laat jou als het ware los.
Voor jongeren is het moeilijk om met hun gevoelens om te gaan. Thuis is er de confrontatie met die lege plek, op school en bij hun vrienden gaat alles gewoon verder. En ook dat is lastig, diep van binnen is het heel anders dan voorheen.
Als je vader of moeder op relatief jonge leeftijd overlijdt kun je dat gemis telkens opnieuw weer tegenkomen in je leven. Bij een diploma-uitreiking, je eerste verliefdheid, als je gaat samenwonen of trouwen, een huis gaat kopen, als je een kind krijgt. Allemaal dingen die je graag had willen delen. Het is confronterend om de leeftijd van je vader of moeder te bereiken en te ervaren dat jouw leven verdergaat terwijl je vader of moeder op die leeftijd dood is gegaan.
Ben je zover dat je op jezelf woont, helemaal zelfstandig bent, dan nog blijft dat ouderlijk huis belangrijk. Het is iets waar je altijd naar terug kunt. Je moeder is er voor je als een relatie stukloopt. Een vrouw die zwanger is wil met haar moeder praten over hoe het was toen ze zelf een kind verwachtte. Mijn zoon vindt het fijn om met zijn vader een boom in zijn eigen tuin om te hakken. Al klussend samen worden hele gesprekken gevoerd.
Als je kinderen krijgt en je ouders worden opa en oma komt er een nieuwe dimensie bij in jouw en hun leven. Het kan de band die je hebt met elkaar versterken. Die onvoorwaardelijke liefde is er ook bij grootouders voor hun kleinkinderen. Ook dan kan het overlijden van een van je ouders hard aankomen.
Soms heb je juist met je vader of moeder die heel speciale band, je begrijpt elkaar zonder veel woorden. Hij/zij speelt ook in je volwassen leven een grote rol. Er wordt op de kleinkinderen gepast, er is altijd een luisterend oor voor je grote en kleine zorgen, je vader is degene die je huis mee helpt verbouwen enz.. Je ziet elkaar veel en vindt het fijn om bij elkaar te zijn. Feestdagen worden samen gevierd, misschien ga je wel samen op vakantie. Het overlijden zorgt voor een grote leegte. Je vader of moeder, die zo belangrijke persoon in je leven, is er niet meer.
Naarmate je vader en moeder ouder worden ligt het meer voor de hand dat ook jouw ouders een keer zullen overlijden. Dat merk je vooral aan de reacties van mensen in je omgeving. “Hoe oud was je vader, je moeder?”, dat is de vraag die gesteld wordt. En meteen de opmerking er achteraan:”Dat is toch een mooie leeftijd.” Dat maakt het gemis er voor jezelf niet minder om.
Ongemerkt kunnen de rollen langzaam omdraaien. Als kind ga je meer en meer voor je ouder(s) zorgen. Dat kan zorgen voor tegenstrijdige gevoelens als je vader of moeder dood is. Aan de ene kant het verdriet, aan de andere kant misschien opluchting omdat er een einde kwam aan een lijdensweg. Het kan ook als een bevrijding voelen als aan een periode van intense zorg een einde komt. Troostend is het weten dat je alles wat je wilde, voor hem of haar hebt kunnen doen.
En soms sta je met lege handen. Het overlijden was zo plotseling, je hebt niets meer voor hem of haar kunnen doen. Er was geen gelegenheid om afscheid te nemen.
In mijn praktijk kom ik ook mensen tegen die in korte tijd zowel de ene als de andere ouder hebben verloren. Door de soms intensieve zorg voor de alleen achtergebleven ouder is er geen ruimte voor het eigen rouwproces. In verhevigde vorm dient dat zich aan als ook de andere ouder is overleden.
Als je laatste ouder overlijdt ben je kind-af. Je wordt geconfronteerd met je eigen sterfelijkheid, je bent nu de oudste generatie. Dat kan je angstig maken, bang nog meer te verliezen. Het kan je een ontheemd gevoel geven. Je kunt geen vragen meer stellen aan je vader of moeder over dingen uit je vroegste jeugd, geen herinneringen meer met hen delen. Ook is er de taak om het ouderlijk huis op te ruimen. Fijn als je dat in harmonie samen kunt doen met broers, zussen. Eenzaam als je enig kind bent en dit alleen moet doen.
En wat als de band met je ouders niet zo goed was? Als je moeder niet de moeder was die je je had gewenst? Als je vader vooral heel streng of dominant was? Als er om allerlei redenen dingen zijn gebeurd in je jeugd waar je nu als volwassene nog steeds mee worstelt? Als er door ruzie of onenigheid verwijdering is ontstaan? Het kan zorgen voor verwarrende gevoelens. Misschien voel je je schuldig: Was ik toch maar vaker langs gegaan. Had ik het maar goedgemaakt toen het nog kon.
Juist dan kan de tijd van rouw extra lastig zijn.