‘Een verlies brengt verdriet over dat wat voorbij is, maar ook verdriet over wat niet meer komt. De toekomst die je had bedacht is nu met een schok veranderd. Het kost tijd om daaraan te wennen. Je bent als een trein die op een ander spoor is gezet. Je betreedt onbekend gebied.’
(Tekst van een koesterkaartje van Saskia de Bruin)
Als een donderslag bij heldere hemel, zo wordt een plotseling verlies vaker omschreven. Het kwam totaal onverwacht, je was er niet op voorbereid. Het kan ook zijn dat je wist dat het moment van de dood binnen afzienbare tijd zou komen. Ook dan kan het zorgen voor een ‘emotionele aardbeving’. Andere benamingen zijn: een tsunami, een vloedgolf aan heftige emoties die je misschien niet eerder kende. Een storm die je wereld op zijn kop zet.
Als nabestaande kom je terecht in het ‘land van rouw’. Riet Fiddelaers en Sabine Noten, twee deskundige vrouwen op het gebied van verlies en rouw, kozen deze naam voor de opleiding die ze samen vorm gaven.
Dat land van rouw is een een onbekend gebied, je leven is zo volkomen anders, niets is meer hetzelfde als daarvoor. In de wereld daarbuiten gaat alles gewoon door, mensen doen boodschappen, gaan naar hun werk, vieren feest, maken zich druk over de politiek, pensioen….. Jij komt terecht in een gebied waar je de weg niet kent. De ene keer loop je door een vriendelijk vruchtbaar landschap met plekken om te schuilen als het regent en koud is. Een andere keer loop je door een dorre woestijn met alleen kale rotsblokken en kun je je intens alleen voelen.
De weg door het land van rouw is onvoorspelbaar. De ene keer is het pad breed en goed begaanbaar. Je ziet duidelijk waar je naar toe gaat. Andere keren is het pad smal, kronkelig, gaat omhoog en weer omlaag. Het pad kan moeilijk begaanbaar zijn, alsof je met blote voeten over scherpe steentjes loopt. Het lijkt of je opnieuw moet leren lopen. Je zoekt vooral de paden in de luwte, de drukte van het volle leven kan nog teveel zijn. Juist mensen van wie je het niet verwacht kunnen spontaan een stuk met je meelopen.
Het is een reis waar je niet voor hebt gekozen, een reis die noodgedwongen moet worden gemaakt. Voor het ‘land van rouw’ zijn geen routekaarten, er is geen Tom Tom waar je blindelings op kunt vertrouwen. Protocollen helpen je niet. Er is geen enkele garantie in de zin van: als ik het maar zo en zo doe kom ik er op de best mogelijke manier doorheen. Iedere man of vrouw, jong of oud, staat voor de opdracht zijn/haar eigen weg te zoeken. En dat op een passend eigen tempo. Soms hollen en dan weer een tijdje schijnbaar stilstaan. Aktief, met ferme pas, of juist voorzichtig stap voor stap.
‘Je moet er een weg in vinden, je er doorheen slaan. Er zijn geen handwijzers. Alsof je op een rotonde staat waar geen afslag voor jou is, er is alleen een weg terug. Het is 24 uur per dag knokken, moeilijk om alleen al elke dag weer op te staan. Het is een gevecht met het leven. Ik moest de weg in mijn eigen leven weer vinden. Je bent zo kwetsbaar. Als een grassprietje. Er hoeft maar iets te gebeuren, ik hoef maar iets te horen, er wordt iets gezegd, ik lees iets of denk ergens aan. Dan voelt het of het grassprietje wordt platgetrapt.’ Dat zegt een moeder die binnen enkele jaren tot twee keer toe een kind verloor.
Het lijkt alsof je overboord bent gekieperd en je hebt geen idee waar de rivier naartoe stroomt. Dat water kan soms een kolkende massa zijn, als bij een overstroming. Overweldigende gevoelens die beangstigend kunnen zijn. Kunnen de oevers het wel houden? Op andere momenten lijkt het water stil te staan, als bevroren. Er is geen voelen, de pijn is nog te groot. Een vervreemdend gevoel, je hoort toch op zijn minst verdriet te hebben? Er is geduld nodig, tijd, ook warmte om letterlijk te ‘ontdooien’. En dan de diepte van de pijn toe te staan en echt te voelen.
Het water van de rivier heeft een ‘bedding’ nodig om te kunnen stromen, in beweging te blijven. Eigen veerkracht die je vertrouwen geeft dat hoe het ook loopt, het water zijn weg zal vinden. Aanwezigheid van mensen om je heen, die je troosten en echt naar je luisteren. Mensen die je diepste verdriet kunnen verdragen. Misschien de steun van een begeleider zoals een verliescounsellor of therapeut. Verlies en rouw is een natuurlijk iets dat bij het leven hoort. Hier lees je wanneer het goed is om begeleiding te zoeken.
‘Het verdriet kon me soms zo overvallen. Ik herinner me een boottochtje met mijn zus. Je kunt er niet vanaf, van zo’n boot. Ik zat in een hoekje en werd opeens verschrikkelijk verdrietig. Ik was bang, dat als ik er over begon, het niet meer op zou houden. Bang dat ik mezelf niet in de hand zou kunnen houden. Van te voren dacht ik wel eens, dat als ik haar zou verliezen, ik niet meer op zou kunnen houden met huilen. Toch is dat niet zo.’ Een vrouw die haar partner had verloren.
Een ander beeld is dat van een bos met allemaal bomen. Je bent zelf ook een boom in dat bos. En wat wil je er graag gewoon bij horen. Toch is het alsof je wat apart staat. Wat kun je je eenzaam voelen tussen andere mensen. Daar klopt het nog, is het compleet, lijkt het. Ze hebben elkaar nog, met hun kinderen gaat alles goed, ouders leven nog.
Moedeloos dreig je soms weg te zakken. Wat kost het kracht om jezelf aan je haren omhoog te trekken uit dat moeras en verder te gaan.
Het kan er intens koud, in dat land van rouw. Je voelt de kou tot op je bot en er is niets wat je kan verwarmen.
Na drukkende dagen en gerommel in de lucht barst er soms een onweersbui los. Onderhuidse boosheid die ongeremd naar buiten komt.
Op onverwachte momenten valt regen met bakken uit de lucht. Tranen en nog eens tranen tot de bui overdrijft en je verfrist en opgelucht achterblijft. Tranen zijn er niet voor niets, ze wassen schoon en ruimen op. Dat geldt ook voor die miezerregen die je eindeloos van binnen kunt voelen.
Je kunt als een berg opzien tegen dingen die je daarvoor moeiteloos deed. Naar een verjaardag gaan, kerstmis vieren, zomaar iemand bellen, een afspraak maken bij de kapper. De weg omhoog is zwaar, het kost je de nodige energie. En dat terwijl je die juist niet in overvloed hebt. Wat een overwinning als je op de top van de berg staat! Pas als je terugkijkt op het pad wat je gegaan hebt, zie je dat al je een hele afstand hebt afgelegd.
In de loop van de tijd vind je ‘pareltjes’, mooie glanzende steentjes. Je reis geeft je nieuwe ontdekkingen. Je ontdekt kanten of kwaliteiten van jezelf die je niet eerder kende. Wellicht kijk je met andere ogen naar het leven en ontdek je hier en daar prachtige bloemetjes die je niet eerder zag. Na verloop van tijd durf je meer in de zon te lopen, je zoekt het volle licht. En toch, je verlies gaat als een schaduw met je mee.
Het is geen gemakkelijke weg, die weg door het land van rouw. Het vraagt geduld, kracht, vertrouwen, moed en doorzettingsvermogen. Geleidelijk raakt het pad, de omgeving vertrouwder al wordt het nooit meer zoals het was. Je raakt zelfs weer vertrouwd en thuis bij jezelf.
Deze tekst is een bewerking van ‘Niemandsland’. De schrijver is mij niet bekend.