
Met vrienden kun je de banden verbreken als van de ene kant of van beide kanten de vriendschap over is. Of een vriendschap bloedt dood.
Familie is een ander verhaal. De familieband is van een andere orde. Het gaat om erbij horen. Dat begint als je geboren wordt. Je hebt de veiligheid, warmte en liefde van je ouders nodig om ‘uit te reiken’. Daaromheen kunnen broertjes zijn, zusjes, opa’s en oma’s, ooms en tantes, neefjes en nichtjes. Je hoort bij een familie.
Iedereen heeft zijn eigen plek in een ‘familiesysteem’. Oude en jonge mensen, vrouwen en mannen. Wie niet meer leeft hoort erbij. Zoals overleden ouders of grootouders, dat kindje dat doodgeboren werd. Ook het zwarte schaap in de familie waar niemand meer contact mee wil hebben.
Familie kan veel voor je betekenen. Misschien is het zelfs vanzelfsprekend om alle belangrijke dagen zoals verjaardagen, Kerst en Oud en Nieuw, zelfs vakantie met elkaar te vieren. Of je ziet elkaar niet zoveel maar de band is gewoon goed. Als je elkaar ziet heb je het gezellig met elkaar. Als er dingen gebeuren in je leven dan komt het erop aan. Dan weet je wie er echt voor je is, bij wie je even mag en kan leunen. Dan kun je familie hard nodig hebben. Mensen die er onvoorwaardelijk voor je zijn.
Het gezin, familie kan een warm en veilig nest zijn. De natuurlijke beweging is dat ouders voor hun kinderen zorgen. Ook dat er binnen een familie een balans is in geven en nemen.
Het kan ook anders. Er kan van alles gebeuren. Ziekte, verlies, conflicten die een eigen leven gaan leiden, mensen die bewust, onbewust of uit onmacht het leven voor elkaar verzuren. Kinderen kunnen opgroeien in een omgeving waar eerder kou is dan warmte, weinig of geen aandacht en liefde. Die omgeving kan zelfs onveilig zijn door geestelijke en/of lichamelijke mishandeling.
Opgroeien wordt dan overleven. Een masker opzetten en als kind vaak al meer verantwoordelijkheid dragen dan goed voor je is. Wie je zelf echt bent, wat je eigen behoeften en verlangens zijn, dat leer je niet in zo’n jeugd. Caroline Rootvoets noemt het ‘niemandskinderen’. In de volwassenheid kunnen mensen de trauma’s van hun jeugd tegenkomen. B.v. in het aangaan van relaties. Durf je je wel helemaal aan je partner over te geven of is er altijd terughoudendheid? Ben je iemand die alleen maar geeft of kun je ook ontvangen? Als je als kind niet hebt geleerd wat houden van is, kun je dat dan ineens wel als je zelf vader of moeder wordt? Je zelfbeeld kan zo beschadigd zijn dat je daar last van blijft houden.
Rouwen kan extra moeilijk zijn als de band met de overledene niet was zoals je had gewild. Als er vooral pijnlijke herinneringen zijn. Het lijkt tegenstrijdig. Er is ook verdriet om wat niet geweest is en ook nooit meer zal komen.
Je kunt ermee aan de slag gaan, oude pijn opnieuw onder ogen zien, nemen wat er is. Hopen dat je het beetje bij beetje achter je kunt laten. De kracht die je hielp overleven kan je in het hier en nu op een positieve manier helpen.
Of je houdt je masker op en gaat gewoon door. Dan wordt jouw last ook de last van je kinderen. Denk maar aan mensen met traumatische oorlogsherinneringen. De generatie daarna kan daar onder gebukt gaan. Al is het alleen maar omdat er nooit over gevoelens gepraat werd en gevoelens er niet mochten zijn. Doorgaan, dat is wat ze meekregen.
De familieband kan knellen. Zo erg, dat rigoureus banden worden verbroken en iemand kiest voor zichzelf en zijn eigen geluk. Dat recht heeft ieder mens. Iedereen heeft het recht op een onbezwaard en gelukkig leven ongeacht de omstandigheden waarin je bent opgegroeid. Het kind hoeft niet de last van de ouder te dragen. Het kind mag zijn eigen plek innemen en als volwassene zijn leven leiden zoals hij/zij dat graag wil.
Onze oudste zoon gaat in september trouwen. Vorige week nam hij de albums met zijn kinderfoto’s mee. “Daar ga ik, met mijn jeugd in een plastic zak!” grapte hij. Niet alleen hij staat op al die foto’s, ook alle kleine en grote mensen die belangrijk waren in zijn leven tot nu toe.
Op de bruiloft draag ik de ketting van mijn moeder. Voor mij een symbool van de band met mijn voorouders. Ik ben deel van een groter geheel. De ketting was lang geleden van mijn oma aan moeders kant. Ze stierf al jong aan kanker. Mijn opa liet de lange ketting in drieen delen, hij had 3 dochters. Er kwam een mooi hangertje aan. Op mijn eigen trouwdag droeg ik die ketting. En als ik er niet meer ben is ze voor mijn dochter.
Heb jij ook iets wat symbolisch is voor je familieband?
Hoe is de band met je familie? Steunend of juist belemmerend?
Hoe zit het met jouw masker?
Geef een reactie