
Weten waar je bij hoort en waar je vandaan komt geeft vastigheid, het zijn de wortels in je bestaan. Dat is de diepere waarde van werken met het levensverhaal. We zijn allemaal deel van een levensketting, familie, een groter geheel. Geschreven verhalen over mensen die niet meer leven kunnen daarin de kostbare eigen herinneringen aanvullen en verdiepen. Ik dank Juul dat ik haar verhaal mag delen.
Juul is op mijn pad gekomen toen ik mensen zocht om te interviewen over hun rouwervaringen. Samen maakten we twee lange wandelingen. Ze vertelde haar levensverhaal en wilde vooral graag praten over de plotselinge dood van haar 20-jarige zoon. Dat was toen 5 jaar geleden.
Als ik nu terugkijk op haar verhaal en dat verslag opnieuw lees, raakt het me weer. Ik denk aan haar verliesstapel, er zijn heel wat stenen nodig. De grootste steen is voor haar zoon.
Juul is zo iemand waar het meteen mee klikte. We zijn elkaar onregelmatig blijven zien en het is altijd goed. Nu is ze een van de vrouwen van mijn vrouwencirkel. Ik voel me diep verbonden.
Een paar maanden geleden vertelde Juul dat ze zo’n mooi boek van haar tante had gekregen. ‘Oma vertel eens’. Tante Diete was de oudste zus van haar moeder, er was 8 jaar leeftijdsverschil. Beiden kwamen uit een gezin van 7 kinderen. Twee kinderen, het oudste en het jongste hebben hun eerste verjaardag niet gehaald. Tante Diete, tweede in de rij van 7, had in 2010 met zorg alle vragen in dit boek beantwoord. Over haar ouders, haar broers en zussen, het Friese dorp waarin ze was geboren en opgegroeid, haar jeugdjaren, goede jeugdherinneringen en ook verdrietige. Ook over haar verdere leven, haar eigen gezin, huwelijk, hobby’s, ideeën over geloof en politiek. Ze plakte ook foto’s in het boek. Van haar ouders en haar grootouders en de huizen waarin die hadden gewoond. Het boek was voor haar kleindochter bedoeld maar tante Diete keek verder. Ze liet zelf een kopie drukken voor Juul en haar broers en zussen. De moeder van Juul, Siete, was al 30 jaar geleden overleden. Juul was toen 23, moeder van een kindje van anderhalf en zwanger van de tweede. Ze had het ziekbed van haar moeder intens mee beleefd en goed afscheid genomen. Toen stond ze er niet bij stil hoe haar moeders leven was geweest. Ze had andere dingen aan haar hoofd. Het nu vroeg alle aandacht, haar eigen gezinnetje en haar vader die alleen achterbleef. Ook tante Diete leeft nu niet meer, die schakel met haar moeder is ook weg.
Gelukkig is er nu dit boekje. Alle broers en zussen van Juul hebben het een tijdje gehad, het rouleert. En afgelopen maand mocht ik het hebben.
In het najaar was Juul met een zus in Drenthe voor een weekje vakantie. Het boek ging mee. Vanuit hun vakantieadres maakten ze samen uitstapjes naar hun geboortehuis in Friesland. Ze gingen naar Wijckel, waar ze zochten naar het huis waar hun moeder opgegroeid was. Ze vonden de plek maar het huis ‘op de tuin’ was afgebroken. Samen stonden de zussen op het kerkhof bij het graf van hun opa en oma en tante Diete. Ze gingen naar Heeg, naar het Walingahuis waar Juuls grootmoeder en de over-overgrootouders hebben gewoond. Dat huis staat er nog, ze herkenden het van de foto. Een bejaarde dame die met haar zus daar voorbij wandelde wist te vertellen dat de familie Walinga een vrolijk gezin was.De dagen met haar zus in Friesland riepen veel emoties op. Het was even terug in de tijd. Het bracht Juul dichter bij haar moeder.
Zo beschreef tante Diete (1922) het gezin waarin ook Juuls moeder opgroeide:
‘Een normaal gezellig gezin waarin hard gewerkt werd. Wij zijn, dat bracht de tijd toen ook met zich mee, heel beschermd opgevoed. Ik heb een zorgeloze jeugd gehad. We hebben veel aandacht en liefde ontvangen van onze ouders.’
Onze ouders (allebei geboren rond 1900) gingen met de tijd mee. Ze hadden veel interesses b.v. kerk en politiek. Ze hebben verteld dat ze elkaar net na de 1e WO hebben ontmoet en dat mijn moeder toen hele dure hoge knoopjesschoenen aan had. ……………….
Als ik nu aan ons gezin terugdenk was toch wel het allerleukste dat er zoveel kon en mocht. Echt plezier maken met weinig middelen. Soms werd na spelletjes met pinda’s het vloerkleed buiten uitgeklopt. Voor 5 cent had je een hele zak vol pinda’s.
Mijn moeder kwam ook uit een groot gezin waar veel pret werd gemaakt.
We moesten ons zelf vermaken want veel luxe had je in die tijd niet. We zongen wel veel, mijn vader speelde op het orgel dat in de hoek van onze kamer stond.
Wat is de leukste herinnering aan je moeder?
Ze gingen ‘koffie drinken’ op de ‘Bargebek’ bij vrienden en dan ging vroeger altijd het breiwerk mee in de tas. Toen ze s’ avonds thuiskwamen had ze de kluwen halverwege verloren en alleen de pennen en een klein stukje breiwerk in de tas. Mijn vader het garen opwinden en bijna een halve kilometer lopen. Er was toen nog niet zoveel verkeer.
Samen met haar zus ging Juul op zoek naar Bargebek. Toen ze het kerkhof afliepen zagen ze tot hun stomme verbazing een antiek straatnaambordje met die naam aan een oude lantaarnpaal hangen. Ze kwamen zelfs bij het huis, jammer de deur was op slot.
Was de buurt ‘hecht’?
Wijckel was een echt klein dorp. Je kende iedereen en men stond ook in de meeste gevallen voor elkaar klaar. Mijn moeder (Juuls grootmoeder) ging bij buren ‘bijstaan’ bij de geboorte en ze ging ook waken bij zieken als dat nodig was.
Welke moeilijke dingen heeft het gezin meegemaakt?
Het begin van de oorlogstijd is een heel verdrietige tijd geweest. Er is in een jaar tijd zoveel gebeurd dat ik alles in het kort zal weergeven. Mijn moeder was in verwachting, kleine Jan Hendrik is geboren op 10 nov. 1940. Mijn vader werd ziek in dec. 1940. Na onderzoek bleek dat hij TBC had. Ook mijn moeder en Peke, Douwe en Trineke waren besmet. Kleine Jan Hendrik is naar Leeuwarden naar het ziekenhuis gegaan en daar op 10 april 1941 overleden. Peke, Douwe en Trineke gingen naar Appelscha. Mijn vader wilde niet naar een sanatorium en heeft tot feb. ’42 in een tentje gekuurd. Toen is hij overleden. Mijn moeder was al eerder gestorven aan hersenvliesontsteking, in april 1941.
Ook met Peke is het niet goed gegaan, hij is in het sanatorium overleden in april 1942. Douwe is in de oorlog genezen thuisgekomen en Tineke hebben we na de oorlog thuisgehaald. Ze was toen nog ziek, maar is thuis hersteld. Alleen Siete en ik waren gezond.
Mijn ouders werden plotseling geconfronteerd met het feit dat je wel kunt plannen maar dat het in het leven soms heel anders kan lopen. Hoe ze dat alles hebben aanvaard, daar kan ik me wel over verwonderen als ik daar aan terugdenk. Ons inkomen moest uit de tuinderij komen. Dat moest geregeld, er kwam een knecht extra bij. De groenten gingen naar Lemmer naar Meine Gaastra en soms naar de veiling. Bij al het verdriet om het verlies van mijn moeder en het gemis van de kinderen die in het sanatorium lagen, bleef mijn vader optimist en had soms ook nog wel gevoel voor humor. Mijn moeder is een paar weken ernstig ziek geweest en toen ze stierf zei ze: ’t Is wel goed zo hoor, al was ik wel graag nog bij jullie gebleven.’ Mijn vader zei: ‘Ik ga naar je moeder. Jij moet maar goed op de kinderen passen.’
Die opdracht heeft tante Diete die toen 20 jaar oud was, uitgevoerd. Ze bleven met zijn vieren achter. Diete was 20 jaar oud, Siete was 12, Douwe 9 en Tineke 6.
‘Het was achteraf bekeken een zegen dat ik het zo druk kreeg met de tuin en met de kinderen. Bovendien was het oorlog en zijn Joden en onderduikers bij mij in huis gekomen. Ik had niet veel tijd om na te denken. Alles ging in een roes.’
‘Siete en Douwe hebben MULO gehaald. Siete is naar de kweekschool in Sneek geweest, later is ze de verpleging ingegaan. ……….. Siete is getrouwd met Rinse, een weduwnaar met 5 kinderen. Zijn vrouw was de jongste zus van mijn moeder en stierf toen ze uit Soemba (Indonesie) kwamen, in Hilversum. Rinse en Siete hebben samen nog 5 kinderen gekregen, dat was bijna een schoolklas! Ze zongen ook altijd samen, na de maaltijd.’
Juul is het op één na jongste kind van dat gezin. De familieband binnen dat gezin is hecht; haar zussen en broers zijn er onvoorwaardelijk voor elkaar als het nodig is. Als ze elkaar om een andere reden opzoeken is er vrolijkheid en gezelligheid.
Dit boekje met verhalen uit de tijd rond de tweede wereldoorlog is een schakel in de verbinding van Juul met haar moeder.
Als ik kijk naar de levensketting, de lijn van vrouwen in haar familie dan vallen een paar dingen op:
Het zijn stuk voor stuk veerkrachtige vrouwen die ondanks grote verliezen in hun leven doorgingen. Sociaal bewogen zijn ze, dat was Juuls grootmoeder, haar eigen moeder en dat is ze zelf ook. Het leven wordt gevierd; de familieband is hecht, er is ruimte voor spelletjes, zingen en muziek, op vakantie gaan. Bij alle drie de vrouwen is er meer dan gewone interesse voor spiritualiteit. Bij Juuls grootmoeder in de aandacht voor vernieuwing in het geloof, bij Juuls moeder in haar belangstelling voor de boeken van E. Kubler-Ross, ik zie het ook bij Juul. Ieder doet het op haar eigen manier. Er is een zoeken naar de diepere zin in het bestaan. Liefde voor de natuur en tuinieren is nog zo’n rode draad, ik zie het terug bij Juul.
In gedachten zie ik die vrouwen achter elkaar staan. Eerst Juul, daarachter haar moeder, en haar grootmoeder daarachter. Hoe is het om te weten dat je een plek hebt in een lijn van zo’n krachtige vrouwen? En de levensketting gaat door in Juuls kinderen en kleinkinderen
Geef een reactie