
Mijn wortels liggen letterlijk op het platteland, daar waar alles overzichtelijk en geordend is en wegen goed begaanbaar zijn. Een berg is voor mij anders, spannend, groots, onvoorspelbaar, uit mijn comfortzone.
En toch is er iets in mij dat me roept me om over enkele weken samen met een groep gelijkgestemde zielen een tocht door de Himalaya in Nepal te gaan maken. Het is moeilijk om woorden te geven aan dat verlangen. Een oude droom die ineens werkelijkheid wordt al was de droom altijd Peru. Wat mij daar naartoe trok komt overeen met Nepal. Ruimte, vrijheid, ongereptheid. Er is ook iets met bergen. Daar kan ik geen naam aan geven, net zo goed als ik geen naam kan geven aan mijn verlangen naar de zee. Is het zoeken naar verbinding met iets dat groter is dan mijzelf?
In ‘Waar ik ga daar ben ik’ van Jon kabat-Zinn staat een tekst over bergen.
‘Er zijn uiterlijke bergen en innerlijke bergen. Alleen al hun aanwezigheid lokt ons, roept ons op te gaan klimmen. Misschien houdt het volledige onderricht van de berg in dat je de hele berg in jezelf meedraagt, de uiterlijke zowel als de innerlijke. En soms zoek je eindeloos naar de berg zonder hem te vinden, tot de tijd komt, waarop je voldoende gemotiveerd en voorbereid bent om je een weg te banen, eerst naar de voet, dan naar de top.’
Ik heb niet gezocht naar de berg maar toen deze gelegenheid voorbij kwam liet het me niet meer los. Het was voor mij blijkbaar de juiste tijd en ja, ik heb me goed voorbereid.
‘Het beklimmen van een berg is een krachtige metafoor van de levensweg, de spirituele reis, het pad van groei, transformatie en inzicht. De grote moeilijkheden waar we onderweg op stuiten belichamen juist die uitdagingen die we nodig hebben om onszelf in volle lengte op te richten en daarmee onze grenzen te overschrijden. Uiteindelijk blijkt het leven zelf onze berg, onze leraar te zijn, die ons volmaakte kansen biedt om het innerlijke werk van groeien in kracht en wijsheid uit te voeren.’
Onze levensweg gaat niet altijd over gebaande paden. Onverwachte gebeurtenissen dwingen ons andere, onbekende paden in te slaan en het overzicht en de controle kwijt te raken. We raken letterlijk uit onze comfortzone en kunnen niet terugvallen op gedrag, denken en voelen wat vertrouwd is. Het kan een beangstigende ervaring zijn. Ook ongemakkelijk, want het maakt ons kwetsbaar. Kwetsbaar in onszelf, in de mensen waar we van houden, in ons beeld over de toekomst. Een smal bergpad beklimmen is eng. Daar beneden gaapt die afgrond, soms zijn er maar smalle richeltjes om over te lopen. Is er een keuze? Eigenlijk niet; blijven zitten, in angst verstarren helpt je niet. Vooruit is de enige optie. Wat er om de hoek van het pad is, weet je niet.
Wat een voldoening als je kunt terugkijken en ziet hoe je omhoog bent geklommen! De top bereiken is niet het uiteindelijke doel, het gaat om de weg er naartoe. Hoe je jezelf hebt opgepept als het tegenzat, een uitgestoken hand hebt aangenomen, hoe je tijd nam voor rust, hoe je je eigen tempo hebt gekozen, geluisterd naar je lichaam, doorging toen het eigenlijk niet meer kon ook al voelde je de pijn tot op het bot. Pas als je boven bent en terugkijkt kun je zien wat je geleerd hebt van de berg en de klim naar de top. Wellicht ga je terug met een nieuwe kijk op jezelf en het leven.
Iets anders van een berg. Stabiliteit en stevigheid die van binnen zit, rotsvast. De buitenkant verandert, gaat mee met de seizoenen en ondergaat de veranderingen die dat met zich meebrengt. De berg verduurt geduldig de kou, storm en wind van de winter. Gedijt bij de warmte van de zon van het voorjaar die planten, bloemen en dieren laat ontwaken. Blakert in de hitte van de zomer en keert tot rust met een laatste kleurexplosie in de herfst. De berg heeft een zon- en een schaduwkant.
Verduren betekent ondergaan wat er gebeurt zonder je daar helemaal door mee te laten sleuren.
Gemaakt uit rots en steen zijn bergen van een roerloze grootsheid. Ze staan er, rustig en stil. Hoe het ook stormt om de berg, welke weersomstandigheden hem ook beroeren, de berg blijft staan en behoudt, symbolisch gesproken, een gelijk gemoed.
Het is voor ons mensen een hele kunst om kalm en standvastig als een berg te zijn. Je niet in de war te laten brengen door een afwijkende mening van iemand anders, je niet te laten meeslepen door verwachtingen van jezelf of anderen, door onze behoefte aan materiële zaken, onze behoefte aan geborgenheid en liefde. Ons niet druk te maken over wat anderen van ons vinden.
Probeer het maar eens als je mediteert: zitten als een berg. Als je op de grond zit in kleermakerszit zijn je knieen, voeten en zitvlak de voet van de berg en je hoofd is de top. Daar tussenin zijn de flanken. Zo zittend voel je vanzelf de stevigheid van de berg.
Als ik ergens ben waar ik me niet helemaal op mijn gemak voel probeer ik dit beeld op te roepen. Het helpt me om kalm te zijn.
Mijn eerste doopnaam is Petronella. Petra betekent rots of steen. De berg zit ook in mij.
Ik zie op tegen de berg, heb ontzag voor zijn grootsheid en ga hem beklimmen. ‘Fear it and do it anyway!’
Geef een reactie