
Boos is ze over wat ze allemaal zeiden.
Haar man krijgt kanker en er komt een moment dat ze te horen krijgen dat er niks meer voor hem kan worden gedaan. Haar man is gesloten, zelf is ze open en kan zich goed uiten. In de lotgenotengroep van weduwen en weduwnaren, waar ze een jaar na zijn overlijden aan meedoet, moet ik haar soms wat afremmen. Er zijn ook vrouwen die niet zo makkelijk uit zichzelf praten. Die hebben juist een zetje nodig.
Lastig heeft ze het gevonden dat haar man nergens over wilde praten. Niet over hoe het met zijn afscheid moest. Niet over hoe het met hem ging als er b.v. een broer op bezoek kwam. En niet echt met haar over hoe hij zich voelde.
Na de dood van haar man is er eerst een begrafenismis en daarna de crematie. Het is gebruikelijk om na de mis als nabestaanden achter de kist met de overledene aan naar de uitgang van de kerk te lopen. Aanwezigen gaan staan. Ze weet dat op dat moment alle ogen op haar en haar kinderen zijn gericht. Ze heeft zich voorgenomen om zich goed te houden. Ze wil voor geen goud dat mensen haar tranen zullen zien. Daar komt later alleen maar praat van, denkt ze.
Naderhand krijgt ze reacties als: ‘Had jij een kalmeringstabletje genomen? We zagen geen enkele emotie bij jou.’ Mensen die haar goed kennen, verbazen zich terecht over haar. Ziedend is ze over die reacties. Hoe kunnen ze? Weten ze niet hoeveel verdriet ze heeft om haar man?
En nu is ze teleurgesteld in de familie. Als ze al een keer vragen hoe het met haar gaat, willen ze eigenlijk niet echt horen hoe het is. Ze vragen niet door en willen vooral niet meer over haar overleden man praten. Ze moet er zelf over beginnen, zo is haar ervaring. Gelukkig, er is een zus die er echt voor haar is.
De band met haar kinderen, hun partners en de kleinkinderen is hecht. Op een voor haar man betekenisvolle plek hebben ze samen zijn as verstrooid. Zonder pottenkijkers en helemaal zoals ze het zelf wilden. Daar kon ze haar emoties uiten.
Geef een antwoord